Informatie over armoede in Vlaanderen

Tips voor hulpverleners

Een vriendelijk onthaal: Het beeld dat bij mensen in armoede leeft over hulpverleningsorganisaties is erg belangrijk.

– Fleur de wachtzaal op. Een cliënt heeft immers al heel wat schaamte moeten overwinnen om de stap te zetten.
– Bouw aan een positief imago, stel je organisatie voor als een plek waar mensen voor verschillende soorten van hulp gemakkelijk terecht kunnen.

Vindplaatsgericht werken: Is er ruimte binnen de organisatie om mensen te bereiken die zelf de stap naar de hulpverlening niet durven zetten?

– Laat hulpverleners van achter hun bureau komen en naar plaatsen gaan waar ze moeilijk bereikbare cliënten zeker aantreffen: Zoals een tweedehandswinkel,  voedselbedeling, sociale kruidenier, buurthuis, vereniging waar armen het woord nemen, welzijnsschakel, …

Langdurige begeleiding: Een gebrek aan tijd en een teveel aan administratief werk zorgen er vaak voor dat hulpverleners hun cliënten snel moeten afhandelen.

– Vind je als organisatie kwantiteit of kwaliteit het belangrijkste?

– Langdurige begeleiding – langer dan enkele maanden – en emotionele ondersteuning is nodig om duurzame vooruitgang te boeken bij mensen in armoede.

Criteria van vooruitgang: Om de situatie van de cliënt te evalueren, volstaan instrumentele criteria niet.

– Criteria van emotionele ondersteuning: Is er op emotioneel gebied vooruitgang geboekt?

Een menselijke aanpak: Laat de louter instrumentele benadering achterwege.

– Zorg ervoor dat de persoon positieve ervaringen opdoet in de hulpverlening.

– Draag die visie ook als organisatie uit, door bvb vormingen te organiseren voor de hulpverleners rond hulpverlening op maat.

Het belang van samenwerking: Om mensen in armoede te helpen bij het uitbouwen van sociale netwerken is het belangrijk om zelf niet opgesplitst en versnipperd te zijn.

– Wissel informatie uit over de werking en methodieken van andere hulpverleningsorganisaties. Zo kan doorverwijzing vlotter gebeuren, in samenspraak met de cliënt.

– Werk samen om een soort ‘terugvalplek’ te garanderen. Dit is iemand – een hulpverlener, vrijwilliger, of ervaringsdeskundige – die aanspreekbaar blijft, ook na het beëindigen van het hulpverleningstraject.

Bron: Brochure: “Bruggen over woelig water”, OASeS, Universiteit Antwerpen